Beter 10 vliegen in de lucht, dan 1 op de kip.

Dit is het verhaal van een kip, die haar eigen huisdieren meebracht…

De deur naar de wachtzaal gaat open. Els nodigt de volgende klant uit om binnen te komen. Mevrouw heeft een kartonnen doos mee. Ik kijk in het dossier. “Zieke kip, is lusteloos en mager” staat er.

Els begint, “Wat kunnen wij doen voor u?”

“Mijn kip is ziek. Ik weet niet wat er scheelt, ze is lusteloos. Ze zondert zich af.” vertelt mevrouw. Ze zet de kartonnen doos op tafel en houdt haar hand op de flappen, zodat de kip er niet uit kan.

“Laten we eens kijken.”

Ik schuif de kartonnen doos dichter bij me. Els opent voorzichtig de flappen. Ik grijp met mijn handen in de doos. Ik neem de kip vast en haal haar eruit. Op dat moment stormt een hoop vliegen naar buiten. Het lijkt wel een groep ongeduldige shoppers op de eerste dag van de solden. Maar helaas, het zijn geen soldenshoppers, het zijn luisvliegen. Het zijn dikke brommende en stekende luisvliegen. Ze verspreiden zich over de consultatieruimte. Ze zijn ongelooflijk talrijk aanwezig. De luisvliegen hebben al snel door dat er weinig te beleven valt in de kamer en zoeken andere bezigheid. Wij.

Ik hou de kip vast, zodat Els ze kan onderzoeken. Van zodra Els één van de vleugels uitspreidt, komen opnieuw een bende vliegen tevoorschijn. Deze zaten blijkbaar nog verstopt. Ik voel ze over mijn handen kruipen. Ze zoemen rond mijn oren. Ze bijten in mijn benen. Onmiddellijk heb ik spijt van mijn kledijkeuze deze morgen. Er was goed weer voorspeld en ik had een short aangetrokken.

Ik zie dat mevrouw en Els ook last hebben van de vliegen. Ik zie eentje kruipen bij mevrouw en verwittig haar. “Aaaah aaah ahaah ah, bah!”, gilt ze. Op dat moment staat Els te kronkelen en grijpt ze paniekerig onder haar T-shirt. Ook ik sla constant vliegen weg met mijn benen.

Ik voel er kruipen op mijn armen. Maar ik heb de kip vast en kan niets doen. Els ziet het, gelukkig.

“Mag ik je slaan?”, vraag Els.

“Graag! Ik dacht dat je het nooit ging vragen.”, grap ik.

Klap. Die is dood. Ik wil net opgelucht ademhalen als er al terug in mijn haar kruipen. Het blijft maar komen. Mevrouw, Els en ik slaan in het rond. We lachen, maar gillen ook. Om de beurt voelen we weer één op een net té intieme plaats kruipen. We beginnen ons af te vragen of het echt vliegen zijn die we voelen of dat we het ons inbeelden omdat we er zo vies van zijn. Ik voel er één kruipen op mijn been, ik probeer het te verdragen. Prik. “Aaai, die beet.”, roep ik. Ze zijn duidelijk niet ingebeeld, ze zijn gewoon overal en ze eten ons!

We proberen ons op de kip te concentreren en onderzoeken verder. Els besluit dat het de luisvliegen zijn die haar uitgeput hebben. Ze legt de behandelingsmethode uit aan mevrouw. De kip zou er snel vanaf moeten zijn.

Nu kunnen wij op jacht. Ze zitten overal en ze moeten dood! Nooit gedacht zo’n klopjacht mee te maken in een dierenartsenpraktijk.

“Let the games begin!”

Loes.